Kleuters

Othaalklassen: de Kevertjes en eerste kleuterklas: de Vlinders

Naast Dalton ook Reggio Emilia

Pedagogische benadering

Voor de jongste kinderen bestaat de schooldag voor een groot deel uit spelend leren in de klas, het speellokaal of buiten. Buiten wordt hoofdzakelijk vrij gespeeld, omdat het materiaal en de omgeving veel ontwikkelingsmogelijkheden bieden.

De basis van de Reggio Emilia pedagogiek is een krachtig kindbeeld. Kinderen zijn competent. Zij zijn nieuwsgierig en leergierig. Vanaf hun geboorte zijn zij uit op communicatie. Kennisopbouw begint bij motivatie. Verdieping van het leren begint bij de intrinsieke motivatie van de kinderen; aanknopingspunt voor leerprocessen is steeds datgene wat de kinderen bezighoudt en interesseert.

Pedagogische documentatie

De kern van de werkwijze is de pedagogische documentatie. Deze maakt de leerprocessen van de kinderen zichtbaar en daardoor bespreekbaar voor de leidsters / leerkrachten, maar ook voor de kinderen èn voor hun ouders. De leidsters / leerkrachten zijn de onderzoekers en documentalisten van het educatieproces. Zij leggen de verschillende stappen in de leerprocessen vast in beeld en op schrift, hiervoor maken wij gebruik van digitale presentaties. Deze kunnen door de kleuters bekeken worden op een televisie, maar ook ouders kunnen deze thuis met hun kinderen in alle rust bekijken. Door met de kinderen naar dit materiaal te kijken, wordt reflectie op de eigen leerprocessen mogelijk. De pedagogische documentatie is het startpunt, het werkmateriaal en het middel om de leerprocessen van de kinderen te verdiepen en op een complexer niveau te brengen.

 

De drie pedagogen

1 Kinderen leren van elkaar

Kinderen leren het meest van elkaar; zij zijn elkaars eerste pedagoog. De grote ontwikkelingstaak van jonge kinderen is het bouwen aan een eigen identiteit. Dat doen zij in wisselwerking met andere kinderen, met volwassenen en met de wereld om hen heen. Daarom is er veel aandacht voor het werken, spelen, leren in kleine groepjes. Kinderen ontwikkelen zich in en door communicatie, zij leren door het uiten en het uitwisselen van ideeën, gedachten en gevoelens en het gezamenlijke proces van betekenis geven. Kinderen kunnen zich in potentie uitdrukken op honderd manieren, in honderd talen: dans, muziek, drama, klei, op papier, et cetera. Elke taal heeft zijn eigen zeggingskracht en mogelijkheden. De stimulering van deze talen naast de gesproken en geschreven taal verrijkt de mogelijkheden tot communicatie en uitwisseling, tot leren. Het ontwikkelen van deze talen wordt daarom gezien als middel om de ontwikkelingsdoelen te bereiken.

2 De rol van de leidster / leerkracht

De volwassenen zijn de tweede pedagoog. In de peuter- en kleutergroepen wordt (ten minste een deel van de tijd) een tweede begeleidster (kinderverzorgster) ingezet. De leerkrachten / leidsters dragen niet primair kennis over, maar zetten hun kennis en ervaring in ten dienste van de ontwikkeling van de kinderen. De pedagogische documentatie vormt hierbij een onmisbaar hulpmiddel. Op basis van de pedagogische documentatie reflecteren de leidsters / leerkrachten gezamenlijk op de leerprocessen van de kinderen en bedenken zij nieuwe plannen en impulsen. Deze plannen sluiten altijd aan bij de vragen en ideeën van de kinderen zelf. De leidsters / leerkrachten formuleren hypothesen over de achtergronden van de vragen en ideeën om deze in een meer algemeen kader te kunnen plaatsen, om op een abstracter niveau daaruit principes te distilleren die in andere contexten kunnen worden vorm gegeven. Met andere woorden, er wordt een zeer sterke interactie gecreëerd tussen kind en begeleider. Zo worden openingen gecreëerd voor diepgaander, complexer leren. Dat kan de vorm krijgen van een ‘project’ rond een onderwerp.

3 De ruimte en het gebruik van materialen

De ruimte en de aangeboden materialen hebben een eigen pedagogische waarde. Zij zijn als het ware de derde pedagoog. Zo correspondeert de indeling van de ruimte met verschillende ontwikkelingsdomeinen, en zijn er verschillende hoeken ingericht. De inrichting van de ruimte en het aanbod van materialen worden afgestemd op de onderwerpen die de kinderen bezighouden en zijn zodoende steeds in ontwikkeling. De materialen nodigen uit tot spelen, maken en leren. Er is sprake van een leerrijke omgeving die er altijd goed verzorgd uitziet. Kinderen leren het materiaal waarmee zij werken en elkaars producten te waarderen en te respecteren. De pedagogische documentatie heeft een eigen, vaste plek in de gang. Zo kunnen ouders bij het brengen en ophalen van hun kinderen, de processen van hun kleuter volgen.

Thema’s

Door het zorgvuldig kijken en luisteren naar de kinderen wordt duidelijk welke onderwerpen de kinderen bezighouden. Het betreft bijna altijd de interesses van groepjes kinderen, zelden van de hele groep. Er spelen dus voortdurend verschillende kleine of grote onderwerpen naast elkaar in de peuter- en kleutergroepen. Soms duren deze een week, soms maanden. Het betreft zowel heel concrete onderwerpen, zoals de vogels in de tuin, als meer abstracte onderwerpen als drijven en zinken. De leidsters / leerkrachten volgen de onderwerpen waar de kinderen mee bezig zijn en verdiepen deze door het maken van pedagogische documentatie en het geven van materialen en nieuwe impulsen. Per dag maken de leerkrachten / leidsters een nieuw plannen om met (een groepje, of groepjes) kinderen rond een onderwerp te werken, spelen, leren. Op basis van de dagelijkse pedagogische documentatie worden vervolgens nieuwe plannen voor de volgende dag gemaakt. Intussen blijft men open staan voor de concrete situaties in de groepen. Plannen worden bijgesteld. Zo kan een onderwerp gaandeweg verbreed en verdiept worden, zonder dat van te voren vast staat hoe rond het onderwerp gewerkt wordt. Op deze wijze komen ook alle leergebieden aan bod.

Aanpak

In de kleuterjaren is gewoontevorming bijzonder belangrijk. Kinderen raken eraan gewend dat ze zelfstandig hun materiaal pakken, opruimen en zelfstandig probleempjes oplossen. In de klas en de polyvalente zaal worden allerlei opvoedende spelletjes gedaan. Ook kleutergymnastiek, ritmiek, schrijfdans, muzikale vormingslessen en poppenkast staan op het programma. Er wordt dagelijks buiten gespeeld, zolang het weer het toelaat.

In de klas en de hoeken doet het kind d.m.v. zijn spel een enorme hoeveelheid ervaring op.

Hoe zetten wij deze pedagogiek om in onze Daltonprincipes?

  • Huishoudelijke taken

Op maandag kiezen de kleuters een huishoudelijke taak. De kinderen zijn dan gedurende 1 week verantwoordelijk voor hun taak.

  • licht aan/uit doen
  • tafels afwassen
  • vegen
  • penselen uitwassen
  • de dagen van de week
  • weekkalender
  • brievenbus
  • weerkalender
  • fruit uitdelen
  • aanwezigheidskalender
  • drank uitdelen
  • deur open en dicht doen
  • boekentassen juist zetten

Bij KO kiezen de kleuters één taak per dag

Daltontaakje

De Kleuters van K1 maken na de kersvakantie gedurende de week 1 daltontaak.

De kinderen kiezen zelf op welk moment van de week zij hun daltontaak willen maken.

  • jas aan/uitdoen
  • oefenen met knopen, ritsen, drukknopen, riempjes
  • handen wassen
  • parels rijgen volgens kleurenpatroon
  • materiaal sorteren op vorm en/of kleur
  • puzzel
  • constructies bouwen volgens plannen
  • Dagkleuren

Iedere dag van de week wordt aangegeven door een kleur. Elke ochtend kijken de kleuters tijdens het onthaal op de weeklijn welke dag het is.

  • Dagritme 

Tijdens het onthaal overlopen de kleuters per halve dag het dagritme. Aan de hand van pictogrammen geven ze een structuur aan een dag, dit biedt de kleuters een houvast. De kinderen kunnen dan  ‘lezen’ wat er gebeurt na de speeltijd of na de kring.  Ze begrijpen dat we eerst nog een muzikaal spel gaan doen vooraleer we boterhammen gaan eten.

Het dagritme is belangrijk voor de kinderen om te plannen wanneer zij hun daltontaak kunnen maken.

Tweede kleuterklas: de Bijtjes    en     derde kleuterklas: de Libellen

We trachten de 5 pijlers in het  bij onze kleuters te bereiken via attitudevorming, organisatievorm en methodiek. Al lopen die in praktijk sterk door elkaar, splitsen we ze hieronder toch op voor de duidelijkheid.

 

  • Huishoudelijke taken

Elke kleuter heeft  één of meerder huishoudelijke taken. Deze taakjes worden op maandagmorgen verdeeld en zijn geldig voor de hele week of voor twee weken. De kinderen kiezen zelf welke taak ze die week willen doen. Hiermee wordt vooral gewerkt aan de pijler verantwoordelijkheid. Maar de taken zijn ook zo gekozen dat kleuters ze zelfstandig kunnen uitvoeren. Voor bepaalde taken moeten ze samenwerken

De klas wordt gezien als een mini-samenleving waarbij kleuters medeverantwoordelijk zijn voor de goede werking.

 

  • de klas vegen
  • boekentassen goed zetten
  • het licht aan en uitdoen
  • de dagen van de week aanduiden
  • de scheurkalender bijhouden
  • de boterhammenbak dragen naar de eetzaal
  • de deur sluiten
  • weerman/vrouw spelen
  • alle kleuters tellen
  • de stoelen onder de tafels zetten
  • de postbode

 

  • Daltontaak

Wekelijks krijgen de kleuters  daltontaken.

De tweede kleuterklas biedt 2 taken per week aan, die de kleuters uitvoeren op een door hun gekozen moment van de week.

De derde kleuterklas biedt 3 tot 4 taken per week aan, die de kinderen zelf leren plannen.

  • werken met de computer
  • werkblaadjes
  • proefjesrond een thema
  • knutselactiviteit
  • wiskundig spel
  • constructies maken

De moeilijkheid en de inhoud van deze taak stijgt per kleuterjaar en per leerling. We differentiëren de taak per klas per kind.

Binnen deze taken wordt steeds rekening gehouden met onze  vijf kernwaarden

 Samenwerken:

  • De kleuters moeten leren zaken te delen met elkaar.
  • De kleuters mogen altijd de hulp inroepen van een andere kleuter wanneer iets niet lukt.
  • De kleuters moeten groepswerken tot een goed einde brengen.
  • Verantwoordelijkheid:
  • De kleuters leren dat zij verantwoordelijk zijn voor wat ze doen, ze weten dat ze die taak moeten uitvoeren
  • Zelfstandigheid:                    –
  • De kleuters kunnen zelfstandig aan hun taak werken, maar mogen hulp inroepen van een medekleuter of van de juf.
  • De kleuters proberen de problemen die ze ondervinden bij bepaalde taken, zelf eerst op te lossen.

 Effectiviteit

  • De kleuters leren het meest door het zelf te doen. Dit is dan ook de belangrijkste werkvorm in onze kleuterafdeling: ‘aan de slag!’
  • Reflectie:

De leerkracht herinnert hen geregeld aan hun taken, bespreekt hun resultaten, proces en ook hun resterende tijd.

  • Takenbord

De kleuters plannen hun taken door een dagmagneet op het takenbord te hangen. Als ze de taak afronden en de juf heeft dit gecontroleerd mogen ze daarnaast een smiley hangen.

De leerkracht probeert de taken in de verschillende weken evenwichtig te kiezen zodat alle leergebieden aan bod komen.

Er wordt ook een evenwicht gezocht tussen de soort taken: een praktische taak, een knutselwerk, een knip- en plakoefening, een oefening rond schrijfmotoriek, een werkblaadje, …

Bij de oudste kleuters is de voorbereiding naar het 1e leerjaar zeer belangrijk. Dit wordt verwerkt in de Daltontaken door bijvoorbeeld de letters en cijfers aan te brengen, schrijf- en rekenoefeningen,…

  • Maatjes

Via het maatjeswerk leren de kinderen op een sociale manier met elkaar om te gaan en samen te werken.

Samen iets bouwen, elkaar helpen, voor elkaar zorgen, elkaar motiveren.

  • Zelfstandig werk

De kinderen krijgen autonomie om onderzoekend te leren, ontdekken, problemen op te lossen, opdrachten uit te voeren.

Hiervoor werken de kinderen rustig in kleine groepjes rekening houdende met afspraken en regels.

  • Begeleid hoekenwerk

Deze vorm van hoekenwerk wordt begeleid door de juf.  Tijdens deze activiteit tracht deze de leeractiviteit te versterken.  Ze begeleidt en differentieert.

  • Stappenplannen (handelingswijzers)

De kinderen leren om stappenplannen te gebruiken en op te stellen. Op deze manier leren we de kinderen voor te bereiden op het ‘lezen’:

foto’s > pictogrammen > letters > woordbeelden

  • Tutoring vanuit het talent

Kinderen worden gestimuleerd om hun eigen talent te ontwikkelen en door te geven, dit door andere kinderen te helpen,  of zelf iets uit te leggen aan een maatje.

Ze worden als het ware leerkracht-assistent en zijn fier op hun kennis en vaardigheden die ze kunnen doorgeven.

  • Uitgestelde aandacht

De leerkracht kan niet steeds voor elk kind tegelijk aanspreekbaar zijn. Kinderen leren geduld opbrengen en zelf oplossingsstrategieën bedenken of ze vragen het aan een maatje. Kinderen leren op deze manier uitleg te geven aan elkaar en oplossingen te zoeken, zonder hulp van de leerkracht.

  • Overgang naar het eerste leerjaar

Na de paasvakantie wisselen de leerkrachten van K3 en L1 regelmatig van klas om de overgang van de derde kleuterklas naar het eerste laarjaar vlot te laten verlopen. Tijdens deze momenten zal de juf van L1 op een speelse manier al wat reken- en taalactiviteiten geven aan de kinderen

  • De algemene leerkrachthouding van een kleuterjuf op De Kleine Icarus

De kleuterjuf is een lieve warme juf, waar de kinderen zich veilig en geborgen bij voelen en waar ze niets kunnen aan misvragen. Ze is de tovenaar, die de kinderen kan enthousiasmeren.

Daarnaast  kan ze zich ook (observerend) terugtrekken, om de kinderen coachend tot oplossingen te laten komen. Ze waakt ook over de klasrust en de gemaakte afspraken.